Publicaties NRC

Biomassa stoken is een ramp voor het klimaat

Energiebedrijven willen in hun elektriciteitscentrales hout gaan stoken in plaats van kolen. Dat zou beter zijn voor het klimaat. Ze willen daar subsidie voor. Volgende week komt een werkgroep van de ministeries met een voorstel hierover. Wat zou verstandig zijn? Is het wel beter voor het klimaat om hout en andere biomassa te stoken dan kolen en gas?

 

Sommige soorten biomassa kunnen de uitstoot van CO2 inderdaad verminderen. Lokaal resthout uit de houtverwerking, afgemaaid gras en snoeiresten uit parken kunnen goed worden gebruikt als brandstof voor de elektriciteitsvoorziening van een kassencomplex of de verwarming van een zwembad. Dat gebeurt al, er blijft nog maar weinig lokaal resthout ongebruikt.

 

Maar voor een grote elektriciteitscentrale is resthout een druppel op een gloeiende plaat. De Eemshavencentrale zou tien miljoen kilo hout per dag moeten verstoken om evenveel elektriciteit te produceren als nu op kolen. En wereldwijd zijn er honderden centrales die van de kolen af moeten. Dat vereist veel meer hout dan wat er als overtollig afvalhout beschikbaar is.

 

Een rekensommetje kan dat verduidelijken. Kolen, olie en gas zijn ontstaan uit algen, bomen en planten die over een periode van 400 miljoen jaar zijn gegroeid. Dat maken wij razendsnel op; dagelijks verbranden we de groei van duizend jaar. Wij verbranden brandstof dus veel sneller dan het kan bijgroeien. Voldoende hout voor energiecentrales kan daarom alleen worden verkregen door massaal bossen te rooien. Ook als daar nieuw bos voor wordt aangeplant duurt het vijftig tot honderd jaar voordat de boompjes alleen al de CO2 van het verbrande bos hebben opgenomen. Dat duurt te lang, het CO2gehalte van de lucht moet omlaag, niet omhoog. We kunnen nog beter aardgas stoken, dat levert half zoveel CO2 als hout en dan rekenen we het brandstofverbruik voor versnipperen, drogen en transporteren van hout niet eens mee.

 

De milieuorganisaties gingen niet akkoord met deze bizarre fictie. Daarom heeft het ministerie strenge duurzaamheidscriteria opgesteld; hout dat daar niet aan voldoet krijgt geen subsidie. Die criteria zijn echter een papieren werkelijkheid. Snoeihout, zaagsel en afval kunnen met geen mogelijkheid de honderden miljarden kilo’s aan biomassa leveren die nodig zijn om een substantieel deel van de steenkool te vervangen. Dat geeft druk om hout als ‘duurzaam’ te certificeren dat niet duurzaam is. Aan de herkomst van zaagsel bijvoorbeeld worden minder eisen gesteld, dus dankzij de subsidies kan zaagsel maken – echt of op papier – een lucratieve bezigheid worden. De uitstoot van broeikasgas neemt intussen door het verbranden van hout toe in plaats van af. De meeste experts vinden het stoken van biomassa een ramp voor het klimaat.

 

Hoe moeten we dan onze uitstoot verminderen? Op langere termijn zijn allerlei oplossingen denkbaar. Er bestaan al technieken om elektriciteit uit zon en wind met 10 procent rendement om te zetten in waterstof of vloeibare brandstof. Dat moet groeien naar 20-40 procent (bij bomen is het hoogstens 2 procent.) Maar voor de komende tien jaar is er geen quick fix. Wat we nodig hebben is een flinke belasting op de uitstoot van CO2, zodat we minder gaan vliegen, rijden, vlees eten en spullen kopen. En vooral geen subsidies voor houtstook in kolencentrales.

 

Voor bronnen zie mkatan.nl

 

Martijn Katan, Em. hoogleraar voedingsleer VU, Ben Feringa, hoogleraar Organische Chemie, RUG, Daan Frenkel, Em. Professor of Chemistry, Cambridge University, Rienk van Grondelle, Em. hoogleraar biofysica VU, Jos van der Meer, Em. Hoogleraar Algemene interne geneeskunde RU & immediate past president, European Academies’ Science Advisory Council, Frits Mohren, Hoogleraar Bosecologie en Bosbeheer WUR, Jan den Ouden, Universitair docent Bosecologie en Bosbeheer WUR, Rudy Rabbinge, Em. hoogleraar Theoretische Productie Ecologie WUR, Joost Reek, Hoogleraar scheikunde UvA, Richard van de Sanden, Directeur NWO Instituut DIFFER, Hoogleraar Plasmafysica en chemie, TUE, Daan Schram, Em. Hoogleraar Technische natuurkunde, TUE, Louise Vet, Directeur NIOO-KNAW en hoogleraar Evolutionaire ecologie WUR

 

Bron: NRC

Auteurs: Martijn Katan en Ben Feringa


Terug